Expert Jonge Kind voor besturen

Voor besturen is er een 2-jarig scholingstraject voor leerkrachten in de groepen 1 t/m 3 ontwikkeld, waarbij de deelnemers worden opgeleid tot ‘expert jonge kind’. Het scholingstraject richt zich op

het vergroten van de kennis en vaardigheden van de leerkrachten, waarbij het handelen in de eigen groep centraal staat. Na het volgen van dit scholingstraject zijn de deelnemers in staat om uitdagend, betekenisvol en eigentijds onderwijs te realiseren en daarmee een verbeterslag in het onderwijs aan de jongste kinderen in de school. Doordat het scholingstraject op bestuursniveau wordt georganiseerd, zal het van en met elkaar leren binnen het bestuur wordt gestimuleerd.

De scholing richt zich op de volgende pijlers:

  1. visie op ontwikkelen en leren van jonge kinderen
  2. spel stimuleren en begeleiden
  3. van thematisch werken naar thematiseren
  4. een brede taal-leesontwikkeling
  5. een goede rekenstart

De scholing wordt gegeven op HBO-niveau en is bedoeld voor leerkrachten uit de groepen 1 t/m 3. Per scholingsgroep kunnen maximaal 20 leerkrachten van een bestuur deelnemen.

Trainers van Wizz Scholing verzorgen per jaar 8 bijeenkomsten van 2½ uur. Het eerste jaar staan de eerste 3 pijlers centraal en in het tweede jaar de pijlers 4 en 5. Het scholingstraject is sterk praktijkgericht en biedt ruimte voor het delen van ervaringen. De studiebelasting voor de deelnemers is 80 uur per schooljaar.

Indien gewenst kan de scholing uitgebreid worden met:

  • ‘scholing op de werkvloer’ en/of
  • een SPEN certificaat voor deelnemers

Om een kwaliteitsimpuls te geven aan het onderwijs aan jonge kinderen is de betrokkenheid van alle geledingen in de school van belang. Van de directie wordt met name een rol verwacht in de aansturing en het beleid, van de Intern Begeleider een ondersteunende en coachende rol en van de leerkrachten zowel een uitvoerende rol als een beleidsmatige rol.

Voor directies en Intern Begeleiders worden per schooljaar twee bijeenkomsten georganiseerd, waarbij kennis overdracht plaatsvindt over het onderwijs aan jonge kinderen en waarbij ontwikkelingen en ervaringen vanuit de school gedeeld en besproken kunnen worden.

Directies en Intern Begeleiders kunnen met de inhoud van de bijeenkomsten op schoolniveau, samen met het team, een visie formuleren op het onderwijs aan jonge kinderen.

Een van de trainers zal de contactpersoon zijn voor het bestuur en tussentijds het traject monitoren en evalueren met de contactpersoon (of werkgroep) van het bestuur.


Achtergrond van het aanbod ‘Expert jonge kind’ van Wizz Scholing

Het onderwijs aan jonge kinderen vraagt specialistische kennis en vaardigheden in de school en van de leraren. Een belangrijk kenmerk in de ontwikkeling van jonge kinderen in de basisschool is dat in eerste instantie spelmotief leidend is om te komen tot leren en dat deze overgaat naar een zogenaamd leermotief. Voor de meeste kinderen veranderd het leidend motief in groep 3. In het leren van jonge kinderen speelt ‘spel’ dan ook een belangrijke rol. Via spel krijgen kinderen grip op de realiteit en op de wereld om hen heen. In het spel krijgen de kinderen vrijheid om vaardigheden op een betekenisvolle manier te oefenen en om zich te ontwikkelen. Dit vraagt van professionals kennis van de ontwikkeling en het leren van jonge kinderen, observatievaardigheden, vaardigheden om het spel te stimuleren en te begeleiden en om eigen doelen te verbinden aan het spel van de kinderen.

De specifieke kenmerken die horen bij het ontwikkelen en leren van jonge kinderen zijn uitgangspunt in de scholing. Deze kenmerken worden meegenomen in een vijftal pijlers die essentieel zijn voor het werken met jonge kinderen. Het gaat om de volgende pijlers:
1. visie op ontwikkelen en leren van jonge kinderen
2. spel stimuleren en begeleiden
3. van thematisch werken naar thematiseren
4. een brede taal-leesontwikkeling
5. een goede rekenstart

In het eerste jaar van het scholingstraject Expert jonge kind staan de pijlers 1 tot en met 3 centraal.

Pijler 1: Visie op ontwikkelen en leren van jonge kinderen

Om goed vorm en inhoud te geven aan het onderwijs aan jonge kinderen heeft de school een onderbouwde visie nodig op het leren van jonge kinderen. Vanuit deze visie worden bewuste en beredeneerde keuzes gemaakt op verschillende aspecten, waaronder:
• het aanbod; doelen zijn leidend in het beredeneerde aanbod en moeten zorgen voor doorgaande ontwikkelingslijnen en geven richting aan de planning van het onderwijsaanbod
• vaardigheden van de professional; van een leerkracht worden verschillende ‘rollen’ gevraagd, zoals die van pedagoog, observator, didacticus, begeleider en ontwerper van het onderwijs
• de inrichting van de speelleeromgeving; een krachtige omgeving waarin kinderen kunnen ontdekken, worden uitgedaagd, waarin spel een rol van betekenis heeft en passende activiteiten en materialen worden aangeboden

In de scholing worden handreikingen gegeven om op schoolniveau een visie op onderwijs en leren van jonge kinderen vorm te geven. Daarnaast is er ruimte in de scholing om met elkaar na te denken en te spreken over wat essentieel is in het onderwijs en hoe dit vertaald kan worden naar de praktijk.

Pijler 2: Spel stimuleren en begeleiden

Spelen meer is dan spelen!
Jonge kinderen spelen graag, het is leidend in hun handelen. Via spel krijgen jonge kinderen steeds meer grip op de wereld om hen heen, zowel letterlijk als figuurlijk. Kenmerkend in het spel is dat het plezier geeft en dat de informatie uit de directe leefwereld terugkomt in het handelen en de taal van de kinderen. Spel is daarmee voor de ontwikkeling van de kinderen en voor het onderwijs aan jonge kinderen een belangrijke activiteit. Het is geen vrijblijvende activiteit, maar een betekenisvolle context waar volop geleerd wordt.

Bij de ontwikkeling van het spel is rol van de leerkracht essentieel. Onderzoeken tonen aan dat het ‘alleen maar laten spelen’ niet voldoende is, maar dat de leerkracht het verschil maakt. Door het spel te stimuleren en te begeleiden zal de spelkwaliteit verhogen en zullen kinderen verschillen (leer)ervaringen opdoen.

Dit vraagt van de leerkracht in de groepen 1 t/m 3:
• kennis van de ontwikkeling van het spel van drie- tot zeven jarigen;
• het kunnen inrichten van een inspirerende en krachtige speelleeromgeving, waarin hoeken een plaats hebben;
• het kunnen ontwikkelen van betekenisvolle spelinhouden, waardoor kinderen geïnspireerd en betrokken raken;
• vaardigheid in en tijd voor het observeren van spel;
• begeleidingsvaardigheden bij het spel.

In de scholing staan we stil bij het belang van spel voor de ontwikkeling van kinderen, de verschillende spelfasen, hoe je het spel kunt observeren en van daaruit het spel kunt stimuleren en begeleiden. Door de praktijkgerichte benadering in de scholing krijgen de deelnemers inzichten en tools om in de eigen situatie het spel van de kinderen verder te verdiepen.

Pijler 3: Van thematisch werken naar thematiseren

Het werken met thema’s is in onderbouwgroepen een vaste routine. De thema’s bieden de leerkracht houvast om activiteiten te plannen en te organiseren. Door activiteiten te plaatsen in de context van een thema wordt er geprobeerd samenhang te brengen in het aanbod. Door van het werken met thema’s de overstap naar thematiseren te maken, zal er (nog) meer betrokkenheid van kinderen komen. Thematiseren onderscheidt zich van het werken met een thema door het dynamische en interactieve proces tussen de kinderen en de leerkracht (bron: ‘Van thematisch werken naar thematiseren’ Bouwman, Houtsma, Mulder & Van Wanningen; 2021).

‘Thematiseren’ is een werkwoorden dat wil zeggen dat de leerkracht samen met de kinderen een thema gaat ontwerpen en uitwerken. Hierbij zijn een aantal aspecten belangrijk:
• de kennis van de kinderen over het (wereld oriënterende) thema wordt vergroot;
• het interactieve proces waarbij je als leerkracht de kennis en vaardigheden van de kinderen op een hoger niveau brengt;
• spel is de leidende activiteit, al spelend oriënteren de kinderen zich op de wereld om hen heen;
• er is sprake van een integrale benadering van het onderwijs; taal- en rekenactiviteiten, het spel en de gesprekken hangen op een logische manier met elkaar samen en vormen één geheel;
• het aanbod wordt beredeneerd en verantwoord samengesteld, waardoor er planmatig en doelgericht gewerkt wordt;
• er is sprake van een open karakter waarbij je al werkend het thema verbreedt en verdiept.

Een goed gekozen thema leent zich voor een uitdagende speelleeromgeving die je gedurende het thematiseren samen met de kinderen opbouwt en uitbreidt. Spel vormt het hart van thematiseren. Door te spelen verbinden de kinderen zich met de wereld om zich heen en leren zij deze kennen. Bij de inrichting van de speelleeromgeving denken de kinderen mee, kunnen zij ideeën inbrengen en vragen stellen, waarbij je als leerkracht inspeelt op hun initiatieven. Criteria voor de speelleeromgeving waarmee rekening wordt gehouden, zijn onder andere dat ze de nieuwsgierigheid oproepen bij kinderen, dat het gevarieerd is en dat het veel mogelijkheden biedt om te spelen en te leren. Ook bij de inrichting en opbouw van de (thema)hoeken wordt rekening gehouden met de inbreng van de kinderen.
Tijdens de scholing worden de deelnemers meegenomen in het volledige proces van thematiseren; van de keuze van het thema tot en met de evaluatie. De rol van spel en het verbinden van taal- en rekendoelen krijgt volop aandacht. De praktische opzet zorgt ervoor dat de deelnemers er direct mee aan de slag kunnen in de eigen onderwijspraktijk.

In het tweede jaar van het scholingstraject Expert jonge kind staan de pijlers 4 en 5 centraal.

Pijler 4: Een brede taal-leesontwikkeling

Communiceren en verwerken van informatie doen we via taal. Dit wordt geletterdheid genoemd. Onder geletterdheid vallen de domeinen lezen, schrijven en begrijpen van opgedane informatie. Een goede taalbasis realiseer je door kinderen spelenderwijs in aanraking te brengen met veel situaties en activiteiten die ervoor zorgen dat ze hun kennis, vaardigheden en inzichten op het gebied van taal steeds verder uitbreiden.
De verschillende domeinen van geletterdheid worden veelal in samenhang aangeboden en niet los van elkaar. Daarnaast kunnen veel activiteiten verbonden worden aan andere activiteiten binnen een thema. Lezen, spreken en schrijven horen voor kinderen bij de echte wereld; deze wereld verkennen kinderen veelal via een thema. Hier hoort een krachtige speel-leeromgeving bij.

Tijdens de bijeenkomsten die betrekking hebben op de pijler ‘een brede taal-leesontwikkeling’ komen onderwerpen aan bod, die van invloed zijn op het inrichten van een krachtige speel-leeromgeving waar volop kansen zijn om de taal-leesontwikkeling van kinderen te stimuleren. Deze onderwerpen zijn:
• het stimuleren van geletterdheid
• woordenschatontwikkeling
• begrijpend luisteren
• taal-lezen in betekenisvolle contexten
• taal-lezen verbinden aan spel
• functioneel lezen en schrijven
• leesmotivatie
• een doorgaande lijn taal-lezen van groep 2 naar groep 3

Er wordt ingegaan op doelen, inhouden en didactische aandachtspunten bij de verschillende onderwerpen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het verbinden van taal- en leesactiviteiten aan het thema en het spel van de kinderen (impliciet aanbod) en het aanbieden van doelen en activiteiten die leerkracht gebonden zijn en vooraf gepland worden (expliciet aanbod).

Leerkrachten hebben een grote invloed op de ontwikkeling van en het leren van de kinderen. Naast inzicht en kennis over het verloop van de taal-leesontwikkeling worden er onder andere vaardigheden gevraagd als het stimuleren van interactie, differentiëren, planmatig werken aan ondersteuning en uitdaging, omgaan met instructie en het zorg dragen voor een krachtige taal-leesomgeving. Gedurende de bijeenkomsten worden handreikingen gegeven waarmee de deelnemers hun vaardigheden kunnen uitbreiden en verder verdiepen.

Pijler 5: Een goede rekenstart

Een goede rekenstart begint in de groepen 1, 2 en 3. Hiervoor is het nodig dat kinderen een motiverend aanbod krijgen, waarbij ze veel kunnen handelen, rekentaal leren gebruiken en samen de wereld van rekenen en wiskunde leren ontdekken. Voor jonge kinderen is spel de motor om te leren. Dat betekent dat rekenen niet zozeer in ‘lesjes’ plaatsvindt maar vooral tijdens interactieve activiteiten, de speelwerktijd, in hoeken, buiten enz. Door het inrichten van een krachtige speelleeromgeving, met een leerkracht die met rekenogen kan kijken naar het spel en de ontwikkeling van de kinderen, bouw je aan een goede rekenbasis.

Kenmerkend voor het werken aan een goede rekenBASIS is:

B –> Beredeneerd en Betekenisvol aanbod
A –> Actieve betrokkenheid van en Aandacht voor Alle kinderen
S –> Spelenderwijs en via Spel
I –> Interactie tussen leerlingen, met de leerkracht en met materialen
S –> Stevig fundament

De scholing richt zich op achtergrondinformatie, didactische handreikingen en vooral veel praktijkvoorbeelden om het rekenen in de groep 1, 2 en 3 te optimaliseren, waarbij ook specifieke aandacht is voor de overgang van groep 2 naar groep 3.
Bij het samenstellen van een beredeneerd aanbod zijn de SLO-doelen leidend. Daarvoor heb je zicht nodig op (de opbouw) van de leerlijnen, cruciale leermomenten op weg naar de doelen en vooral inzicht in hoe jonge kinderen leren rekenen. We besteden aandacht aan welke activiteiten en spelimpulsen er voor zorgen dat de kinderen op verschillende manieren met rekeninhouden en doelen in aanraking komen, zodat ze de gelegenheid krijgen om te oefenen en toe te passen en zich nieuwe kennis en vaardigheden eigen te maken. De scholing zorgt voor inspiratie en tools om samen met de kinderen te bouwen aan een stevige rekenbasis!

Werkwijze

De bijeenkomsten kenmerken zich door een afwisseling tussen achtergronden en praktijkvoorbeelden. Er is ruimte tijdens de bijeenkomsten om vragen te stellen en ervaringen te delen. Na elke bijeenkomst krijgen de deelnemers een opdracht die zij kunnen uitvoeren in de eigen praktijksituatie. Zo kunnen zij de vertaalslag maken tussen de inhoud van de bijeenkomst en de betekenis ervan voor de praktijk. De studiebelasting per schooljaar is 80 uur, waarvan 20 contacturen voor de bijeenkomsten.
Deelnemers ontvangen het boek ‘Van thematisch werken naar thematiseren’ (Bouwman, Houtsma, Mulder & Van Wanningen; 2021) bij aanvang van de scholing.

Na het volgen van het expert scholingstraject zijn de deelnemers in staat om een verbeterslag maken in het onderwijs aan jonge kinderen op een manier die past bij het leren en ontwikkelen van jonge kinderen.

Deelnemers die voldoende aanwezig zijn geweest (minimaal 80% van de bijeenkomsten) en de praktijkopdrachten hebben afgerond krijgen een certificaat ‘Expert jonge kind’ van Wizz Scholing. (Indien een bestuur de voorkeur geeft aan een SPEN certificaat van CPION, is dit ook mogelijk.)

Wizz Scholing werkt samen met

Neem contact op met Wizz Scholing

Overflakkee 33
8302 NZ Emmeloord

info@wizz-scholing.nl

085-8200887